"Voor een rendabele en duurzame productie moeten melkkoeien een zo groot mogelijk deel van hun melk uit het voedergewas halen." Deze uitspraak kenmerkt de voeding van melkvee.
Herkauwers zijn in staat cellulose, d.w.z. plantaardige celwandbestanddelen die eigenlijk onverteerbaar zijn voor gewervelde dieren, te verteren door symbiose met micro-organismen die zich in hun spijsverteringskanaal bevinden. Hun spijsverteringsstelsel heeft zich in de loop van de evolutie juist hierin gespecialiseerd en heeft dus ook overeenkomstig voeder, d.w.z. voedergewas, nodig om te kunnen functioneren.
Of het nu gaat om een koe met een capaciteit van 20 of 40 liter, hoogwaardig en schoon voedergewas vormt de basis voor gezonde, productieve dieren en liggen aan de basis van uw bedrijfsresultaten.
In de pens van herkauwers leven verschillende microben die het dier energie leveren in de vorm van vluchtige vetzuren, vitamines en hoogwaardige eiwitten via de fermentatie van het voeder.
Deze micro-organismen hebben een optimale pH-waarde van ca. 6-6,5. De gevormde vetzuren veroorzaken echter van nature een voortdurende verlaging van de pH-waarde. De microben zouden omkomen door hun eigen gistingsproducten. Deze pH-daling wordt tenietgedaan door de bufferende werking van speeksel in herkauwersvriendelijk voeder. Als herkauwers voldoende voedergewassen eten, leidt de fysieke structuur van dit voeder immers tot natuurlijke herkauwers met voldoende speekselvorming. De pH-waarde in de pens wordt op een optimaal niveau gebracht.
Als het aandeel krachtvoeder in het rantsoen te hoog is, werkt deze zelfregulering niet meer doordat de structurele werking ontbreekt. Het leidt tot acidose, de oververzuring van de pens, met langdurige gevolgen voor de gezondheid en verminderde prestaties.
Naast pensfysiologische en gezondheidsredenen is het ook economisch gezien wenselijk om een groot deel van de melk te produceren met behulp van voedergewassen.
Op melkveebedrijven vormt het voeder (voederproductie en -aankoop) het grootste onderdeel van de waardeketen met bijna 50% van de productiekosten per liter melk1. Hier bestaat dus een enorm potentieel.
Hoe meer melk kan worden geproduceerd met het eigen voedergewas van het bedrijf, hoe minder duur krachtvoeder moet worden bijgevoederd om hoge prestaties te kunnen leveren.
Uit de jaarlijkse melkrapporten2 van onder meer het Beierse staatsinstituut voor landbouw (LfL) blijkt dat de winst van melkveebedrijven ook toeneemt naarmate de prestatie van de voedergewassen hoger is. Of de dieren het voedergewas in voldoende hoeveelheden opnemen, hangt echter sterk af van de kwaliteit van het aangeboden voeder.
1Dorfner, G. en Hofmann, G. (2008): Hoge prestaties van het voedergewas: de sleutel voor succesvolle melkveehouders.
2 LfL (2021): Melkrapport Beieren 2020. Boekhoudresultaten van de melkproductiesector 2019/20.
Herkauwers zijn fijnproevers. De kwaliteit van het aangeboden voeder bepaalt of uw dieren het voedergewas in grote hoeveelheden opnemen.
Bij melkkoeien wordt de voederopname voor ongeveer 50% beïnvloed door diergebonden factoren zoals levend gewicht, melkopbrengst of lactatiedag, en voor nog eens 50% door het voeder zelf.3 In de eerste plaats is de energiedichtheid in het voedergewas op dit punt doorslaggevend.
Langdurige onderzoeksresultaten met meer dan 2.200 Holstein-Friesian-, Fleckvieh- en Braunvieh-melkkoeien liggen ten grondslag aan de DLG-formule voor het schatten van de voederopname: Als het energiegehalte van het voedergewas toeneemt met 1 MJ NEL/kg DS, neemt de totale voederopname toe met ca. 1 kg DS per dag.3
Het loont dan ook de moeite om op alle niveaus actief de kwaliteit van het voedergewas zo veel mogelijk te verbeteren.
3Gruber, L.; Pries, M.; Schwarz, F-J.; Spiekers, L. en Staudacher, W. (2006): Schatting van de voederopname bij de melkkoe. DLG-informatie 1/2006.