Goed voeder is geen toeval. Het is het resultaat van de lokale omstandigheden, een goed beheer en de beste oogsttechnieken. De basis hiervoor wordt gelegd door het plantenbestand.
Op veel plaatsen vormt blijvend grasland de basis voor een succesvolle voedering van het vee. Daarnaast wordt de akkerbouw van voedergewassen met klaver-grasmengsels en luzerne steeds belangrijker als gevolg van de stijgende prijzen voor eiwithoudende diervoeders en de aanhoudende perioden van droogte.
De botanische samenstelling van het grasland bepaalt zowel het prestatie- als het kwaliteitspotentieel van de te oogsten arealen. Gewoonlijk wordt blijvend grasland niet omgewoeld, in tegenstelling tot akkervoedergewassen. Om hier op lange termijn degelijke opbrengsten te halen, is een zekere mate van graslandbeheer nodig. Dat komt doordat opbrengstgericht beheer met meerdere maaibeurten per jaar de planten de kans ontneemt om zich via zaden generatief voort te planten. Op lange termijn dreigt het gevaar dat minder voedingsrijke grassoorten en kruiden de overhand krijgen. Door regelmatig overzaaien/herinzaaien kunnen de gewenste voedergewassen opnieuw worden uitgezaaid. Een op verarming gerichte bemesting zorgt er ook voor dat de noodzakelijke voedingsstoffen voor de planten worden aangevuld.
Een harmonieus plantenbestand met een dichte graszode is het resultaat van een consequent graslandbeheer. Deze moet tijdens de oogst absoluut worden beschermd. Een goed opgedroogde bodem is hiervoor de eerste vereiste. Correct afgestelde oogstmachines en vooral een toereikende bodemvolging zullen u helpen om mechanische schade aan de graszode te voorkomen en om gaten in de vegetatie te vermijden, wat onkruid en opbrengstverlies tot gevolg zou hebben.
Naast de juiste hantering van de oogstapparatuur is het even belangrijk het juiste oogsttijdstip te kiezen om bij elke afzonderlijke maaibeurt de maximale hoeveelheid en kwaliteit te oogsten.