Bij de oogst van voedergewassen lopen de planten aanzienlijke schade op doordat de assimilerende delen worden afgesneden. Door de wond verliest de plant water waarin voedingstoffen zijn opgelost.
Hoe sneller het maaivlak geneest, hoe beperkter de verliezen. De plant kan zich snel weer concentreren op de groei en de vorming van bladmassa. Een snelle groei van het plantenbestand na de oogst legt de basis voor een hoge jaarlijkse opbrengst per hectare.
Scherpe maaimessen zorgen voor een gladde, rechte snede en leiden tot een snelle genezing. Stompe messen daarentegen veroorzaken een gescheurd en gerafeld maaivlak. Het gevolg is een langdurige genezing en een enorm verlies van voedingsstoffen. Het kan verscheidene dagen langer duren om zich tot een behoorlijk goed begroeid gewas te ontwikkelen.1
Voor een snelle groei is echter vooral de wisselwerking tussen een scherpe, gladde snede en de juiste maaihoogte van cruciaal belang. Voor grasland met een hoge opbrengst moet een maaihoogte van ca. 6-8 cm worden nagestreefd. Zo blijven er enerzijds voldoende voedingsstoffen in de stengelbasis en anderzijds voldoende resterende assimilatieruimte over voor een snelle groei.
1 Frühwirth, P. (2020): De stille kreet van de grassen. Landwirtschaftskammer Oberösterreich.