Om ervoor te zorgen dat u uw dieren het hele jaar door kunt voorzien van prestatiegericht en voedzaam kwaliteitsvoeder, is het noodzakelijk het geoogste voedergewas te prepareren voor opslag. Het inkuilen is een methode om voedergewassen te bewaren waarbij weinig voedingsstoffen verloren gaan en tegelijk weinig productiekosten worden gemaakt.
Bewaring door melkzuurgisting
Aan de planten hechten zich verschillende micro-organismen, waaronder melkzuurbacteriën. Bij afwezigheid van lucht zetten deze een deel van de plantensuikers voornamelijk om in melkzuur. De gevormde zuren leiden tot een snelle verlaging van de pH-waarde en zorgen voor de microbiologische stabiliteit van het gewas. Hierdoor wordt het ingeblikte voedsel houdbaar.
De stoffen die samen met de melkzuurbacteriën op de voedergewassen aanwezig zijn, kunnen echter problemen veroorzaken bij het inkuilen.
Ongewenste micro-organismen
Clostridia behoren waarschijnlijk tot de grootste vijanden van melkzuurbacteriën. Zij zetten suikers, eiwitten en ook melkzuur om in het ongewenste boterzuur. Clostridia komen voor in de bodem en komen dus vooral via bodemverontreiniging in het kuilvoeder terecht.
Colibacteriën produceren vooral het scherp ruikende azijnzuur. Rottingsbacteriën breken hoogwaardige eiwitten af. Deze twee micro-organismen worden, net als colibacteriën, binnengebracht via vervuild voeder.
Gist- en schimmelschimmels kunnen de ongewenste naverwarming veroorzaken.
Concurrentievoordeel voor melkzuurbacteriën
Al deze micro-organismen concurreren sterk met elkaar. Het grote voordeel is dat ze verschillende leefomstandigheden hebben. Het allerbelangrijkste voor een optimaal kuilvoeder is dus om de melkzuurbacteriën van meet af aan een duidelijk concurrentievoordeel te geven door de lucht snel buiten te sluiten en de pH-waarde sterk te verlagen.
Voor de beste omstandigheden bij het inkuilen is het vermijden van bodemverontreiniging een van de topprioriteiten. Hierdoor wordt voorkomen dat veel ongewenste micro-organismen in het kuilvoeder terechtkomen.
Een andere belangrijke factor voor het succes van het inkuilen is de botanische samenstelling van de oogst. Vegetatie met een hoog aandeel grassoorten is zeer geschikt om in te kuilen. Dit komt doordat grassen in vergelijking met peulvruchten en kruiden een hoog suikergehalte hebben en dus voldoende voedsel leveren voor de melkzuurbacteriën. Bovendien is het gehalte aan eiwitverbindingen en mineralen met een bufferende werking lager, wat kan leiden tot een snelle daling van de pH-waarde.
Maar ook het maaitijdstip speelt een grote rol. Het gehalte aan ruwe celstof mag niet te hoog zijn, zodat het voeder goed kan worden verdicht. Hierdoor kan de restlucht volledig uit de silo ontsnappen.
De ideale voorwaarde voor optimaal inkuilen is een drogestofgehalte van 30-40 %.
Tot 28% DS kan tijdens het inkuilen fermentatiesap ontstaan met aanzienlijke verliezen aan droge stof. Tegelijkertijd ontstaat bij te natte voederpartijen een verhoogd risico op boter- en azijnzuurproductie.
Daarentegen neemt boven 40% DS de verdichtbaarheid af en wordt het te droog voor de melkzuurbacteriën. Er kan schimmelgroei ontstaan door gisten en schimmels.
Daarnaast moet de hoeveelheid DS in het gehele voeder op hetzelfde niveau zijn. Voor optimale inkuilomstandigheden mogen de schommelingen in het gehele gewas niet meer dan +/- 5 procent bedragen.1 Dit vereist een zuiver strooibeeld in de schudder of een exacte plaatsing door de kneuzer.
1 Resch, R. (2017): Gefermenteerde voedergewassen Waar zijn de reserves? 44. Veehouderijsymposium 2017, 81-93.
De snijlengte is een compromis tussen voedering voor herkauwers en verdichtingsgeschiktheid.
Hoe korter het materiaal, hoe beter het kan worden verdicht. Tegelijkertijd gaat bij een voedertekort het voor de herkauwer noodzakelijke structuureffect verloren. Voor voldoende kauwactiviteit mag de lengte van de partikels niet minder dan 22 mm bedragen.
Om selectie van het voeder aan het voederhek te voorkomen, moet de lengte van de partikels uniform zijn. Daarom is een constante maaikwaliteit van cruciaal belang. Hierdoor worden te lange deeltjes tot een minimum beperkt, wordt de samendrukbaarheid van de kuil aanzienlijk vergroot en wordt selectie door de dieren voorkomen. Vanuit macro-economisch oogpunt moet dit principe steeds worden toegepast: Zo kort als nodig, zo lang als mogelijk.