Wanneer de voedergewassen bij het uitkomen van de aren/pluimen of in het knopstadium worden geoogst, hebben zij een drogestofgehalte van ongeveer 20%. Om tot de ideale houdbaarheid van het gewas te komen, moet dit afhankelijk van bewaartechniek in meer of mindere mate worden verhoogd.
Voor de beste opslagstabiliteit mogen er geen natte gewaspartijen overblijven. Grootschalige voedergewassen vereisen het gebruik van een schudder. Het voeder moet gelijkmatig over de oppervlakte worden verdeeld zonder hopen te vormen en indien nodig moet het één of meerdere keren worden omgedraaid. Daarbij bestaat afhankelijk van de staat van verwelking in meer of mindere mate het gevaar dat waardevolle plantaardige voedingsstoffen door brokkelverlies verloren gaan. Hoe droger het gewas, des te groter het risico hierop. Behoud van het gewas is dus de alfa en de omega.
Een voorzichtige behandeling van het gewas, dat is waar de schudders van PÖTTINGER voor staan. De kleine diameter van de elementen en de nalopende en ingrijpende werkinstrumenten van de beproefde DYNATECH-elementen beperken in combinatie met aangepaste toerentallen van de elementen het gevaar op brokkelverlies en zorgen tegelijkertijd voor een zo gering mogelijke vuilindringing.
Als het gaat om de schudkwaliteit, wordt vaak gesproken over de diameter van de rotor. Wat de voederkwaliteit betreft, valt er echter veel te zeggen voor kleine rotoren:
Kleine elementen passen zich optimaal aan bodemoneffenheden aan en reduceren zo de opname van ruwe as in het voeder.
Ze nemen het gewas in kleinere porties op, wat voor een schonere voederopname zorgt.
Ze moeten het voeder niet zo breed strooien, waardoor een exact strooibeeld met homogene dwarsverdeling ontstaat.
Omdat ze het voeder niet zo ver moeten strooien, kunnen ze met een lager toerental aangedreven worden. Zo kan brokkelverlies vermeden worden.
Naast het gebruik van kleine rotoren gaat PÖTTINGER nog een stap verder om de voederkwaliteit verder te verhogen. Gebogen, slepende tandarmen zorgen ervoor dat de tanden in een trekbeweging door het gewas worden geleid. het voeder wordt eenvoudiger, milder en voorzichtiger opgenomen dan met rechte tanden, waardoor brokkelverlies tot een minimum herleid wordt.
Bovendien zorgt het trekkende effect voor grasbehoud. Bij ongewenst bodemcontact heeft de afhangende beweging van de tanden een veel zachtere impact op het gras en de machine.
Eersteklas schudwerk over de volledige werkbreedte stelt hoge eisen aan het bodemaanpassingsvermogen van de machines.
Voor een optimale bodemvolging scant het MULTITAST-wieltje op de zwenkbeugel de bodem net voor de tandaangrijping en reageert het op oneffenheden. Het tastwiel zorgt voor constante exacte werkhoogte. U kunt sneller rijden en daarmee een grotere capaciteit halen. Bij de getrokken schudders voor grote oppervlakken dient het transportonderstel als tastwiel.
Als de schudder juist is afgesteld, kan kleefaarde zelfs tot een minimum worden beperkt naarmate het droogproces vordert.
"Als leverancier van hoogwaardig hooi en kuilvoeder aan paardenstallen is de kwaliteit van het voeder voor ons van groot belang. Aangezien het materiaal zo schoon mogelijk moet zijn, is voor ons de bodemvolging van de machines bijzonder belangrijk. Dankzij het voorste tastwiel en de afzonderlijk opgehangen elementen is de bodemvolging uitstekend. Dankzij de kleine elementen en de gebogen tandarmen heeft de HIT 8.81 een geweldig strooipatroon, en er blijft geen materiaal aan de tandarmen hangen."
Sven Erlemayer, Ennepetal | Duitsland