Bij het oogsten van voedergewassen gaat het erom al het voedergewas dat op het veld ligt, op te rapen. Alleen het voeder dus.
De opnameverliezen moeten zo laag mogelijk worden gehouden, zodat het volledige potentieel aan voedingsstoffen in de voedertrog terecht kan komen. Tegelijkertijd moet worden voorkomen dat vuil in het voeder terechtkomt. De verontreiniging van voedergewassen heeft namelijk een dubbel negatief effect op de opname van voedingsstoffen van landbouwdieren:
lagere voedingswaarde;
lagere opname van voeding door de dieren.
De toename van het gehalte aan ruwe as als gevolg van de toevoeging van vuil leidt onvermijdelijk tot een afname van alle andere voedingsstoffen. Per 10 g ruwe as gaat er dus ongeveer 0,1 MJ NEL/kg droge stof aan energie verloren door bodemverontreiniging.
Bovendien wordt vervuild voeder door herkauwers in kleinere hoeveelheden opgenomen. De redenen hiervoor zijn de smaakverandering en de lagere verteerbaarheid van het voeder.
Wat nodig is, zijn dus hooiapparaten die zo dicht mogelijk bij de grond werken zonder deze te doorboren. Als de grond niet vlak is, moet bijzondere aandacht worden besteed aan de mate waarin de apparaten zich aan de bodem kunnen aanpassen.
Geheel in de stijl van PÖTTINGER wordt de MERGENTO gekenmerkt door zijn unieke vermogen om zich aan elke bodemcontour aan te passen.
Het samenspel van tastwielen en de uitgekiende kinematica van de middenophanging resulteert in een ongeëvenaarde driedimensionale bodemaanpassing.