Eer het verleden - wees de toekomst.

Er zijn verbazingwekkende dingen gebeurd in de 150 jaar dat ons bedrijf bestaat. Onze overgrootvader Franz Pöttinger was als meester-horlogemaker steeds mee met zijn tijd en realiseerde zich snel wanneer het uur van mechanisatie in de landbouw was aangebroken. Toen de slotenmaker, smid en putdelver het bedrijf oprichtten, had hij zich niet kunnen voorstellen dat anderhalve eeuw later een internationaal succesvol bedrijf zijn naam zou dragen. PÖTTINGER 2021 heeft een paar dingen gemeen met het bedrijf van 1871: Zowel toen als nu zijn wij een familiebedrijf waarin menselijkheid en een nuchtere houding hoog in het vaandel worden gedragen.  

We heten u welkom op een reis terug in de tijd door onze 150-jarige geschiedenis en geven u een kijkje in de toekomst.  

 

Klaus en Heinz Pöttinger

 

Het is een indrukwekkend verhaal dat de familie Pöttinger en de firma PÖTTINGER de afgelopen jaren hebben geschreven. Als directie zijn we dankbaar dat we de afgelopen jaren een klein deel van deze ontwikkeling hebben mogen begeleiden. Het is met genoegen dat we de verantwoordelijkheid dragen voor de voortzetting van het succesverhaal in de nabije toekomst.  

Daarbij heeft het behouden van economische zelfstandigheid en zelfredzaamheid als familiebedrijf bij ons de hoogste prioriteit.  

We kijken uit naar de decennia die voor ons liggen. Met dit in het achterhoofd blijven we intensief en samen met onze speciaal opgeleide en gemotiveerde medewerkers werken om de beste oplossingen te bieden voor de taken van onze klanten. 

 

De directie van PÖTTINGER

 


Hoe alles begon 

1871-1959

Oho, maar klein: Toen PÖTTINGER werd opgericht, was Grieskirchen (AT) een kleine stad met iets meer dan 2.300 inwoners. De 150-jarige geschiedenis van het landbouwtechnische bedrijf begon met Franz Pöttinger in 1871 met de fabricage van een voedersnijmachine. Interessant is echter dat het bedrijf begon in een slotenmakerij die de veelzijdige oprichter runde. Franz Pöttinger maakte ook naam als horlogemaker: Hij maakte onder andere de klokkentoren van de kerk van Grieskirchen, die meer dan 100 jaar goed dienstdeed. Deze klokkentoren met opwindmechanisme werd in 2015 door leerlingen gerestaureerd na duizenden uren werk en decoreert momenteel de kantine van de hoofdfabriek in Grieskirchen.  

Grieskirchen toen het werd opgericht

 

De bedrijvige oprichter van het bedrijf ontving in 1875 zijn eerste patent voor de voedersnijmachine, die de boeren behoedde voor vervelende handenarbeid. Maar Franz Pöttinger investeerde ook tijd en moeite in alternatieve ontwikkelingen: Hij bouwde watersystemen en acetyleengasinstallaties voor straatverlichting. Zo was het in Grieskirchen mogelijk om over te schakelen van petroleum- op gaslampen.  

Met de overdracht aan de zoon Alois Pöttinger in 1909 zette de firma PÖTTINGER vaart voort. Bij het bedrijf waren toen al acht tot tien medewerkers werkzaam. Vanaf 1909 werd het eerste bedrijfswapen gemaakt: met een korenaar en de initialen A en P voor Alois Pöttinger. Het handwerkbedrijf werd meer en meer een industriële onderneming en vervaardigde fruitmolens, fruitpersen, graan- en meelmolens, cirkelzagen, slijpmachines en silo- en hakselaars in serie.  

 

Tekening van de voedersnijmachine

Alois Pöttinger stichtte in 1920 een gezin en al snel volgden de zonen Alois, Friedrich (reeds overleden toen hij nog maar twee maanden oud was), Hans en Heinz. In die tijd werd de eigen waterkrachtcentrale van het bedrijf gebouwd, waardoor de energie van de slotenmaker zelfvoorzienend werd.  

Als pionier zwoer Pöttinger ook privé bij motorisering en was hij de trotse eigenaar van de derde auto die was goedgekeurd voor het wegverkeer in Opper-Oostenrijk. Naast de zelfgeproduceerde PÖTTINGER-producten zoals "elektrische motorvoertuigen voor dorsdoeleinden van 6 tot 15 pk, met en zonder motor" en de PÖTTINGER-fruitmolen, realiseerde hij ook een belangrijke ontwikkeling voor de regio: Hij bouwde de lokale waterleidingen van Grieskirchen als installatiebedrijf. Dit installatiebedrijf is nog steeds een van de bedrijven van de PÖTTINGER-groep in het centrum van Grieskirchen.  

 

De weergave van de firma Alois Pöttinger

 

In 1938 kwam zijn zoon Heinz Pöttinger als leerling werktuigbouwkunde in het bedrijf van zijn vader, het "Eerste instituut voor werktuigbouwkunde van Grieskirchen". Zijn broers Alois en Hans maakten al deel uit van het personeelsbestand en werkten als machinisten en elektriciens. In 1939 kocht vader Alois Pöttinger de ijzergieterij uit de failliete inboedel van een machinefabriek en liet de "Machinefabriek en ijzergieterij Alois Pöttinger Grieskirchen" voor het eerst in het bedrijfsregister inschrijven.  In de naoorlogse jaren ging de productie onvermoeibaar door met een krimpende beroepsbevolking en een deels onbruikbare fabriek. Langzaam maar zeker werden de gelederen van de beroepsbevolking weer gesloten, deels met vluchtelingen en oorlogsgehandicapten. Veel van de arbeidskrachten waren ook parttime boeren. In 1946 moderniseerde en breidde de bedrijfsbaas de gieterij uit, die overspoeld werd met orders. PÖTTINGER is begonnen met de productie van volautomatische, hydraulische persen. Al in 1947 bouwde de bedrijfseigenaar de eerste sociale ruimte voor het personeel op het dak van de hal. Voor de in 1949 geïntroduceerde zwadharken werd een nieuwe fabriek gebouwd. Op nieuw aangekochte draaibanken en werktuigmachines begon de productie van hooiladers in 1951. De productie van de montagelijn is op basis van stukloon naar de hallen verhuisd.  

 

De zwadhark komt aan

 

In de jaren 50 van de 19e eeuw verschoof het zwaartepunt van de productie naar landbouwmachines, zoals hooimachines en aardappelrooimachines en de nieuwe versnipperaar voor struikgewas. Met deze machines konden bosbouwers laagwaardig hout efficiënt verwerken. De hakselaars werden verkocht via de Beierse handelaar in landbouwmachines BayWa - het begin van een partnerschap in Zuid-Duitsland dat tot op de dag van vandaag duurt. In de jaren vijftig kwam ook de eerste 'leerlingmarketing' tot stand: leerlingen van middelbare scholen in Grieskirchen werden regelmatig uitgenodigd voor rondleidingen in de fabriek.  

 

De versnipperaar voor struikgewas heeft vele voordelen bij werken in het bos

Toen Alois Pöttinger senior in 1958 overleed, ging de bedrijfsleiding over op Alois junior, Hans en Heinz Pöttinger. De drie leidinggevenden profiteerden van hun verschillende talenten op het gebied van verkoop, cijfers en techniek. Zo werd de reeks innovaties naadloos voortgezet met een lader voor "hooi, stro, gras, bietenloof en dergelijke". Financieel directeur Hans Pöttinger behaalde een totale omzet van 19 miljoen shilling (ongeveer 1,4 miljoen euro), waarvan 7 procent afkomstig was van export. Dit betekende dat PÖTTINGER de jaren 60 met vertrouwen tegemoet kon zien. Het bewerken van weiden en velden is sindsdien de bron van inkomsten geweest voor PÖTTINGER. 

 

Laadwagenproductie in de jaren 60

 

De vierde generatie van de familie Pöttinger liet niet lang op zich wachten: Heinz Pöttinger trouwde in 1956. Zijn zonen Heinz en Klaus werden kort daarna geboren, gevolgd door dochters Ulrike en Karin. 


Het aanbreken van een nieuw tijdperk

1960-1991

De belangrijkste fabriek in het centrum van de stad werd uiteindelijk te klein. Zo begon in 1960 de bouw van de nieuwe fabriek op het spreekwoordelijke 'greenfield terrein' op het industrieterrein, net buiten het centrum van Grieskirchen. Van daaruit is het bedrijf gegroeid tot zijn huidige omvang. Precies op tijd voor het 100-jarig jubileum in 1971 waren er zes nette loodsen met de nieuwste machines, die langs assemblagelijnen waren opgesteld.  

De hoofdfabriek aan het begin van de jaren 70

Ongeveer 300 mensen werkten in de landbouwmachinefabriek. Degenen die bij PÖTTINGER werkten, waren trots op het hoge technische niveau. In deze positieve werksfeer werd in 1960 het volgende succesvolle product ontwikkeld: de legendarische hooihark, een zelfrijdende terreinmachine voor extreme hellingen.  

 

Productie van de hooihark, die tot op de dag van vandaag nog te zien is in de velden van Oostenrijk.

 

Met de opraapwagen om de oogst binnen te halen, stelden de technici van het landbouwtechnische bedrijf in 1963 nog een bestseller samen, die tot op de dag van vandaag de wereldwijde hitparade is. In het eerste bouwjaar verkocht PÖTTINGER ongeveer 1.000 exemplaren van de LW14, die zijn naam dankt aan het laadvolume van 14 m3. Bij de volgende verkoophit werd het bestaande geperfectioneerd: Bij de MEX-maïshakselaar is de gebruikelijke snijtrommel vervangen door een schijfwiel. Met het “Green Program” profileerde PÖTTINGER zich nu als een full-service provider voor graslandbeheer. Maar ook in dit segment rustten de mensen van het bedrijf niet op hun lauweren, maar bleven ze zich sterk ontwikkelen: De bruisende ondernemers kwamen in 1972 op de markt met de eerste korte opraapwagen.  

 

De MEX heeft een grote impact op de maïsoogst.

 

Niet alleen met het servicepunt dat in 1964 in Augsburg (DE) werd opgericht, maar ook met verkooppartnerschappen in verschillende landen en aanwezigheid op grote landbouwbeurzen, heeft het bedrijf een toenemende internationale aanwezigheid gedemonstreerd. In 1970 had PÖTTINGER meer dan 800 werknemers en een omzet van meer dan 310 miljoen schilling (gelijk aan 22,5 miljoen EUR), waarvan ongeveer een derde werd geëxporteerd. 

Met de aankoop van de Beierse ploegfabriek in Landsberg am Lech (DE) in 1975 was PÖTTINGER niet alleen toegerust voor de naderende thuismarkt, maar ook voor de ontwikkeling van een groot nieuw bedrijventerrein: grondbewerking. Hoewel de ploegfabriek op een bescheiden niveau smeedde, was het een belangrijk toegangsbewijs voor een significant segment voor PÖTTINGER.  Hoewel 1980 een moeilijk jaar was, toen het inkomen van de boeren niet alleen in Oostenrijk stagneerde, voerde PÖTTINGER niettemin de lang voorbereide modernisering van zijn productassortiment door. Het Oostenrijkse bedrijf was de eerste fabrikant van landbouwmachines die productnamen gebruikte die ook internationaal werken: CAT, HIT, TOP of MEX.  

De basis in Landsberg in de jaren 70

 

In het moeilijke decennium van de jaren 80 trad de vierde generatie officieel toe tot het familiebedrijf. In 1983/1984 moesten Klaus Pöttinger (werktuigbouwkundig ingenieur) en Heinz Pöttinger (master in de sociale en economische wetenschappen) de 'Bayerische Pflugfabrik' op de schop nemen. De situatie in Landsberg verbeterde met de invoering van de nieuwe en krachtige generatie ploegmachines. Hoewel gebouwd in Beieren, verscheen het krachtige grondbewerkingswerktuig onder de naam PÖTTINGER. De LION roterende eg volgde in 1991. Met de cultivator erbij was nu ook het assortiment voor bodembewerking beschikbaar. De gebeurtenissen in het bedrijf werden echter overschaduwd door familiegebeurtenissen: Alois Pöttinger overleed aan hartfalen in 1980. Hans Pöttinger overleed tijdens een zakenreis in 1990 ook aan hartfalen. Als laatste van de drie broers staat Heinz Pöttinger senior nog steeds aan het roer van het bedrijf. 


Groei en innovaties

1991 - heden

In 1991 was het groot feest: De landbouwmachines van PÖTTINGER bestaan 120 jaar en de Beierse ploegfabriek 100 jaar. Bij deze feestelijke gelegenheid droeg Heinz Pöttinger senior het bedrijf over aan Klaus en Heinz Pöttinger, de vierde generatie van de familie. Heinz werd commercieel directeur en Klaus was verantwoordelijk voor het technisch beheer.  

De vierde generatie, Heinz en Klaus Pöttinger, gaan de uitdaging aan.

De eerste jaren deden er zich enorme uitdagingen voor die overwonnen moesten worden. De markt voor landbouwmachines stortte in door internationale onzekerheid en moeilijkheden met de ijzergieterij waren slechts het topje van de ijsberg. De jonge ondernemers moesten de gieterij sluiten en zelfs werknemers ontslaan. Dit was de zwaarste test voor de twee jonge ondernemers. De markt voor landbouwmachines herstelde zich en de drastische maatregelen van de gebroeders Pöttinger traden in werking: Het personeelsbestand in Grieskirchen werd snel weer uitgebreid. De montage van ploegen en eggen werd verplaatst van Landsberg naar Grieskirchen om de capaciteit van de Oostenrijkse fabriek het hele jaar door te kunnen benutten. De Beierse fabriek werd teruggebracht naar haar kerncompetenties: het smeden van de basiscomponenten.  

 

De SERVO werd nu weer geproduceerd in Grieskirchen.

 

In 1993 waagde PÖTTINGER zich op de markt met balenpersen als handelswaar. In het begin waren het machines van de Duitse fabrikant Welger. Vier jaar later stapte het bedrijf over op Gallignani rondebalenpersen en wikkelmachines uit Italië.  De jaren 90 luidden de geboorte in van het kaizen- en verbeteringsproces. PÖTTINGER werd in 1996 gecertificeerd volgens de ISO 9001-norm voor kwaliteitsmanagement en breidde het oude suggestieschema uit tot PVP volgens het Japanse kaizen-model (verandering ten goede): PÖTTINGER verbeteringsproces. Slechts een jaar na de introductie lagen er maar liefst 1.000 verbetersuggesties op tafel van de medewerkers. 

 

Met een investering van 100 miljoen shilling (gelijk aan ca. 7,3 miljoen EUR) in de bouw van het nieuwe spuitcentrum staat PÖTTINGER nu op automotive-niveau met zijn lakkwaliteit voor landbouwmachines. Kort voor de millenniumwisseling zette PÖTTINGER echt gas in de richting van internationalisering: Het eerste buitenlandse verkoopkantoor werd opgericht in de Elzas, Frankrijk. Het eerste verkoopfiliaal moet tegen 2021 gevolgd worden door nog eens 14 vestigingen. Rond deze tijd werd de koers gezet voor een geheel nieuwe productlijn: Eerst werd 25 procent van de Rabe-zaaitechniekfabriek gekocht. In 2001 is het zover en nam PÖTTINGER de volledige fabriek over en bouwde deze uit tot een van de modernste zaaitechnologische fabrieken in Europa: een volledig herziene fabriekslay-out, laser- en poedercoatingsysteem, extra montagehal, nieuwe productietechnologieën, enz. 

 

De PÖTTINGER-vestiging in Frankrijk

 

In het begin van de jaren 2000 begon ook een nieuwe groeifase. Zo werd in 2006 ook besloten om Vodnany uit te breiden als ontwikkelings- en competentiecentrum voor de bodembewerking. Want sinds 1995 worden in een gehuurde hal in het Tsjechische stadje Vodnany al onderdelen voor grondbewerkingsmachines gelast. Na meerdere bouwfasen en investeringen in een gigantische kathodische dompellakinstallatie met poedercoating en extra productie- en logistieke hallen is de nieuwe fabriek een andere sterke pijler van de Oostenrijkse landbouwmachinefabrikant. Ondanks de multi-miljoen dollar inzet in het buitenland bleef het bedrijf trouw aan zijn roots met talrijke investeringen in de moederfabriek. In 2008 werd het nieuwe beurs- en klantencentrum geopend. Het bevat een eigen opleidingscentrum voor de servicetraining van de verkooppartners. 

De bouw van het klantencentrum in de jaren 2000.

 

Onderzoek en ontwikkeling werd een steeds belangrijkere tak van het bedrijf in termen van toekomstige projecten en testtechnieken. Zo is PÖTTINGER een van de belangrijkste aandeelhouders geworden van het TIZ (Technologie- und Innovationszentrum) in Grieskirchen, tegenover de fabriek, dat in 2004 in werking is getreden. In 2014 overleed Heinz Pöttinger senior, de laatste vertegenwoordiger van de derde generatie. In overeenstemming met zijn filosofie gingen de investeringen in het bedrijf gewoon door: In 2015 werd het administratiegebouw in Grieskirchen verbouwd en uitgebreid. Een jaar later werd er verder geïnvesteerd in de bouw van twee hallen voor assemblage en logistiek. Ook de eerste steen gelegd voor het logistieke centrum voor reserveonderdelen in het naburige Taufkirchen and der Trattnach werd gelegd.  

 

Het moderne logistieke centrum voor reserveonderdelen in Taufkirchen, Opper-Oostenrijk

 

2015 was ook het geboortejaar van onze eigen persproductie. De IMPRESS rondebalenpers met de 'perfecte flow' werd voor het eerst aan de vakwereld voorgesteld. 

De IMPRESS rondebalenpersen zorgen voor de 'perfecte flow'.

 

DDaarna ging de bal het rollen bij het management: Nadat Klaus Pöttinger in 2016 terugtrad uit de operationele directie en Heinz Pöttinger in 2018 overstapte naar de raad van bestuur, nam een vijfkoppig managementteam uit het eigen personeelsbestand het roer over. Gregor Dietachmayr (woordvoerder en verantwoordelijk voor distributie, marketing, service), Dr. Markus Baldinger (onderzoek, ontwikkeling, digitalisering), Jörg Lechner (productie, materiaalbeheer), Herbert Wagner (human Resources, IT), Wolfgang Moser (financiën, bedrijfskwaliteit). 

 

Eind april 2020 werd de eerste steen gelegd voor een nieuwe fabriek in de naburige gemeente St. Georgen. Hier zullen in de toekomst rondebalenpersen en grote zwadharken worden geproduceerd.